Simone Berger - auteur Istori Kita en De lange reis van de Poesaka

 “Want er is een geschiedenis die niet in de geschiedenis voorkomt 

en die alleen kan worden gered

door het oor te scherpen 

en ook naar het gefluister te luisteren.”

Marcellus Emants (1879) 


 Ik ben geboren en getogen in Nederland. Mijn vader daarentegen bracht zijn jonge jaren door in Nederlands-Indië. Zijn jeugdherinneringen spelen zich af in een heel andere wereld, net zoals die van vele anderen die zijn geboren en opgegroeid op Java, Sumatra, de Molukken, Nieuw-Guinea of op een ander eiland in de Gordel van Smaragd. Zij hebben de Japanse bezetting meegemaakt, de Bersiap-periode en het gedwongen vertrek uit hun geliefde geboorteland. Dat laatste heeft hun leven drastisch veranderd. 

 

Uit de verhalen van mijn vader, Jaap J. Straakenbroek, besefte ik dat iedereen die de nadagen van Nederlands-Indië heeft meegemaakt, iets bijzonders te vertellen heeft. Ik voelde zijn verdriet toen hij het land moest verlaten en de onmacht en het onbegrip toen hij in Nederland kwam. 

Terwijl ik naar hem luisterde, groeide bij mij het besef dat iedereen die iets wil weten over de jeugd van zijn (groot)ouder(s) en het leven in Nederlands-Indië en Indonesië, niet te lang moet wachten met het stellen van vragen. Degenen die deze verhalen nog uit de eerste hand kunnen vertellen, zijn inmiddels op hoge leeftijd. 

Ik ben blij met alles wat mijn vader vertelde. Het heeft mij geïnspireerd om dit boek te maken. Een aantal van zijn herinneringen heb ik hierin verwerkt.

 

Wij, kinderen van ouders met een verleden in Nederlands-Indië, zijn de jongere generatie. De meesten van ons zijn in Nederland geboren en hebben een ander referentiekader.

De verhalen uit mijn jeugd en datgene wat ik zag en voelde in mijn omgeving, zorgden voor een enorme betrokkenheid. Iedereen zou het verhaal van zijn familie moeten kennen om te begrijpen wat zij die in Indië woonden, hebben moeten doorstaan. De frustraties, de pijn, de heimwee en het verdriet, maar ook de veerkracht die zij hebben getoond door in Nederland een nieuw bestaan op te bouwen. 

 

Veel mensen die uit Nederlands-Indië kwamen, zullen slechts mondjesmaat iets over vroeger willen vertellen. De spaarzame bezittingen die ze meenamen naar Nederland zijn opgeborgen op zolder, in de kelder of een bureaula. Die goed bewaarde foto’s, brieven en/of voorwerpen over Indië vormen het begin van een reis naar het verleden. Jij kunt die reis meebeleven met jouw (groot)ouder of andere verwanten als ‘ooggetuigen’.

 

Het boek 'Istori Kita' is een hulpmiddel om de unieke geschiedenis van jouw familie vast te leggen. Je kunt er een ‘verzamelplek’ van maken met persoonlijke foto’s, brieven en citaten van familieleden en belangrijke plaatsen en gebeurtenissen markeren op de topografische kaarten.

Er komen uiteenlopende onderwerpen aan bod. Ik introduceer ze met een aantal vragen die bedoeld zijn om herinneringen op te roepen. Heel bewust hanteer ik de ‘jij-vorm’, zodat het stellen van vragen minder afstandelijk wordt. De foto’s, gedichten, tekeningen en korte citaten zijn bedoeld als stimulans voor het geheugen. Zodra de verhalen naar boven komen, gaat het verleden leven. 

 De voetsporen van de vorige generatie hebben ons gebracht waar wij tegenwoordig zijn. Koester de erfenis aan Indische verhalen en herinneringen en geef er de waarde aan die ze verdient. Dat zal ons motiveren om trots te zijn op onze (groot)ouders.


"Zonder kennis van het verleden kun je niet vooruit kijken"


Simone Berger

 

 ENKELE JEUGDHERINNERINGEN VAN MIJN VADER - Jaap J. Straakenbroek (Medan, 1940).  

Mijn mooiste jeugdherinneringen spelen zich af bij het Tobameer, hoog in de bergen in Noord-Sumatra. Het was er betoverend mooi, alhoewel ik er bijna ben verdronken. De eerste keer dat we daar op vakantie naartoe gingen, rende ik naar het water. Ik hoorde de kinderen spetteren, uitbundig lachen en lol maken. Dit wil ik ook, moet ik gedacht hebben en ik sprong in een sampan(kano) die aan de kant lag. Ik realiseerde me niet dat dit bootje zo wiebelig was en al snel sloeg ik om en dreef de sampan van mij vandaan. Ik kon nog niet zwemmen, maar met de hondjesslag wist ik de kant te bereiken.

Bij de houtfabriek Kebon Balok, de onderneming van mijn vader, waren heel wat kilometers smalspoor aangelegd. Kleine locomotieven trokken de vrachtlorries. Ook bouwde mijn vader bruggen over de rivieren. Met mijn Indonesische vriendjes speelde ik elke dag bij de rivier. Dammetjes maken en vissen vangen. Vele uren dwaalden wij over de smalle paadjes op zoek naar lekkere vruchten zoals een nangka. 

Als ik met Sinem, onze baboe, meeging naar de pasar (markt) om inkopen te doen, vond ik het geweldig leuk om te kijken hoe ze heel geduldig eindeloos aan het tawarren (afdingen) was. 

Als kleine jongen droeg ik altijd een tjelana monjet, een apenpakje. In de grote zakken kon je van alles bewaren. Mijn katapult kon ik daar mooi in verstoppen. En ik had altijd een zakmes bij me. Vanaf ongeveer 9 jaar was ik daar te groot voor en droeg ik een korte broek met een wit overhemd en verder liepen we altijd op blote voeten. Mijn oudere zussen die bij de bank werkten, waren zeer modieus en droegen jurken naar de laatste Amerikaanse mode. 

Als kind vond ik het best vreemd dat ik al die Hollandse steden en rivieren moest leren. En we wisten alles over zand- en kleigronden. De kaart van Holland hing naast de kaart van de Indische Archipel en ze hadden beide dezelfde afmeting, zodat iedereen dacht dat het moederland net zo groot was. Toen ik in Holland ging wonen, bleek dat het onderwijs in Indië van hoog niveau was, want ik kon goed meekomen. Dat kwam vast door de vele dictees waar we flink de pest aan hadden. Het waren verschrikkelijke zinnen zoals: “Bij het aansnijden van de komijnekaas mijdt de keukenmeid de mijt”.

Op de onderneming van mijn vader werden onder andere theekisten gemaakt van triplex, omdat die houtsoort geen geur afgaf. De boomstammen die ervoor werden gebruikt, werden door olifanten naar een trein gesleept, die ze dan naar de onderneming bracht. De boomstammen werden verzaagd en tot triplexplanken verwerkt. Ik zag de theekisten regelmatig opgestapeld klaarstaan voor vervoer met de gobrak (duwkar) naar de theefabrieken. Deze kisten waren aan de binnenkant met lood bekleed en hadden een aluminium beslag, zodat de thee droog vervoerd kon worden.